Dit artikel vat een zeer scherpe analyse samen van de problemen die democratie met zich mee brengt voor vrijheid. Van harte aanbevolen!
Overigens is City Journal sowieso een aanrader.
Undermining the Free Society by Gerald J. Russello, City Journal 12 November 201
Winston Churchill may have been right about democracy’s being the worst form of government except for all the others, but he probably wouldn’t have guessed that the bar would fall so low. In his sweeping review of contemporary moral and political life, Kenneth Minogue contends that, as currently practiced, democracy may not be compatible with the moral life as it has been traditionally understood in the West. Minogue, an emeritus professor at the London School of Economics and a preeminent political thinker, acknowledges an ambivalence about democracy. It has been the cause of many improvements, he observes, but its flaws are increasingly evident. Democracy is prone to corruption: the immense amount of regulation and bureaucracy it requires to function opens limitless opportunities for abuse. Further, democracy’s inner workings compel it, paradoxically, to undemocratic results. The push for equality and ever more rights—two of its basic principles—requires a ruling class to govern competing claims; thus the rise of the undemocratic judiciary as the arbiter of many aspects of public life, and of bureaucracies that issue rules far removed from the democratic process. Should this trend continue, Minogue foresees widespread servility replacing the tradition of free government.
This new servility will be based not on oppression, but on the conviction that experts have eliminated any need for citizens to develop habits of self-control, self-government, or what used to be called the virtues. Minogue describes the emergence of an ideological outgrowth contrary to the free society—what he calls the “politico-moral”:
At the heart of Western life as we inherited it within living memory are self-conscious individuals guiding their destinies according to whatever moral sentiments they entertain. . . . this moral idiom is being challenged by another, in which individuals find their identifying essence in supporting public policies that are both morally obligatory and politically imperative. Such policies are, I suggest, “politico-moral.”
This “moral idiom” improperly conflates the political role of democratic government with the moral role previously nurtured by a complex of institutions and nonpolitical norms. A new class of therapists, experts, and administrators has assumed this moral role, telling citizens how and what they should feel. Whereas liberal philosophers such as John Rawls had once held up the “neutral state” as an ideal, the new class uses its power to make moral choices for the populace in areas formerly untouched by the state—and without determining whether these policies reflect the consent of the governed. Minogue notes the “remarkable fact that while democracy means a government accountable to the electorate, our rulers now make us accountable to them.” They decree whole ranges of activities and pleasures—from smoking to fox-hunting—out of bounds based on supposed “democratic” moral norms. This has the twofold effect of making the governed subservient to the desires of the ruling class while also enervating the individual’s own ability to make moral choices.
The modern tradition of Western political thought acknowledged rights, if at all, in only limited instances, and with due regard for a common moral background. The contemporary democratic state instead has sprouted rights in profusion. Conflict among rights holders becomes unavoidable, which in turn requires the immense apparatus of the state and an expert class to keep different groups at bay, playing one set of rights off against another. Politics therefore becomes not a system to ensure the minimum requirements of freedom, but a zero-sum game among competing interest groups, each claiming a right to act against the others. To Minogue, this explosion of rights represents a step backward, “a reversion to a society consisting of ‘places’ that are enjoyed not quite unconditionally, but certainly irrespective of the judgments of one of the parties to the relationship.” Even in premodern Europe, such a “status” society allowed freedom to exist between the overlapping claims of church and state, and status was a creature not only of law, but of custom and habit. In the modern society, however, the state has overwhelmed the authority of other institutions.
Minogue writes squarely in the tradition of Tocqueville and Bryce in seeing what is new about democracy as well as placing it within the broader current of Western intellectual life. For American readers, his warnings are timely. While the American brand of democracy is not as far gone as Europe’s, our governing elites share many of their European counterparts’ conceptions about the role of government. The American innovation of federalism might provide the solution. It allows government to function within a smaller sphere and thus be more responsive to the voters. Unfortunately, for many American politicians, federalism is a dead letter, broken up on the obsession with equality and rights. Though Minogue does not discuss federalism in depth, The Servile Mind is a crucial book for the task of understanding and reconstructing the proper bases for a free society.
Gerald J. Russello is a fellow of the Chesterton Institute at Seton Hall University.
Showing posts with label democratie. Show all posts
Showing posts with label democratie. Show all posts
Monday, December 6, 2010
Tuesday, June 23, 2009
Iran’s revolutie lastig voor Obama
Er is weer eens revolutie in Iran. Vooralsnog lijkt het op de 1978 revolutie (alleen nu zonder een stijgende olieprijs, Iran is tegenwoordig netto importeur), binnenkort volgen massastakingen. Obama weet zich er duidelijk geen raad mee. Net nu hij wilde aanpappen met het totalitaire regime staat ze op instorten. En het alternatief? Tja, die is weinig beter. Daar zit het hem nou net in, de meeste demonstranten zijn vooral tegen Ahmadinejad en niet zozeer voor Mousavi. Toch is dit voor Obama een ideale gelegenheid om de strijders voor meer vrijheid en democratie (onder wiens leiding en in welke vorm dan ook) te ondersteunen. Dat de nieuwe leider dan ook geen droomkandidaat is pleit wellicht zelfs voor hem, niemand zit te wachten op een tweede Karzai, een Amerikaanse stroman. Toch is Mousavi wel voor een dialoog met Obama, dus eventueel is er ruimte. Obama zou er goed aan doen nu als sterke leider op te staan voor de westerse waarden van vrijheid, gelijkheid en democratie.
edit: Geert W wil aanvallen. Harry Antifada beschuldigt hem van een dubbele agenda wb Israel. Allemaal prima, maar een aanval is niet realistisch. Er is te weinig materieel, te weinig geld en te weinig kans op succes (zie Irak).
edit: Geert W wil aanvallen. Harry Antifada beschuldigt hem van een dubbele agenda wb Israel. Allemaal prima, maar een aanval is niet realistisch. Er is te weinig materieel, te weinig geld en te weinig kans op succes (zie Irak).
Labels:
democratie,
iran,
obama,
revolutie,
vrijheid van meningsuiting
Thursday, April 16, 2009
Singapore
Singapore is een lastig te grijpen staatje. De stadstaat is opgebouwd uit niks, uit een moeras. Nu is het, met Hong Kong, HET business centrum van Azie. Ondanks de huidige crisis, Singapore is een blijvertje. Niemand woont in een hut (zoals in HK). Het zakencentrum is van een kwaliteit waar de ZuidAs in Nederland nog niet eens in de buurt. De metro is modern, air-conditioned en rijdt in de spits elke 2 minuten, uiteraard met een OV-chipkaart. Horeca is uber-hip, uiteraard rookvrij. En winkels… ik kan niet eens beginnen met uitleggen hoeveel winkels er zijn. Het is ongeveer het equivalent van 10 PC Hooftstraten, 40 Bijenkorven en dan nog wat meer. Overal kun je winkelen, uiteraard tot 23:00. Verder is criminaliteit praktisch non-existent, er ligt geen papiertje op straat, alle perkjes zijn geharkt.
En dit allemaal voor het ongelooflijke belastingtarief van..... 20%!
Hoe gaat de overheid hier met overlast om? Ik las vandaag een veelzeggend stukje in de krant naar aanleiding van een aantal opkomende internationale conferenties en het gevaar voor rellen: ‘Yesterday, Home Affairs Minister Wong Kan Seng issued a stern warning to the “protesters and anarchists” bent on disrupting public order, promising that the law would come down hard on them.’ That’s right! Anarchisten, dat zijn het, maar heb je het ooit van een Nederlandse politicus gehoord?
Singapore voert een beleid dat leunt op twee pilaren. Eén, de broken window theorie die stelt dat waar het schoon en netjes is er minder criminaliteit is. Twee, een zero-tolerance beleid voor overtreders. Papiertje op de grond gooien? EUR250 boete. Kauwgom? Überhaupt verboden. Zo doe je dat. Je ziet trouwens nauwelijks politie op straat, maar je kunt je credit ergens laten liggen en je zal hem terug krijgen. Ik moet er wel bij zeggen dat de Chineze (dominante) cultuur hier een grote rol speelt. Die houden andere normen aan dan bijvoorbeeld de Arabische of Latijns-Amerikaanse cultuur. Toch lijkt dezelfde benadering in Dubai ook prima te werken. Zeker een idee voor Nederland, die pilaren.
De overheid heeft in Singapore alle macht. Op Voice&Accountability http://info.worldbank.org/governance/wgi/sc_chart.asp scoort Singapore slechts 35% (wat betekent dat ze beter scoort dan 35% van de landen in de wereld), Nederland scoort bijna 100%. Dat is eigenlijk het enige waar Nederland beter scoort. Singapore is stabiel, heeft een effectieve overheid, een uistekende rule of law en geen corruptie. Met andere woorden, de overheid doet wat goed is voor de samenleving. Iedereen vind dat best zolang het Singapore goed gaat. Er is praktisch geen oppositie, maar via het parlement is er veel inspraak. Die inspraak zorgt uiteindelijk toch voor een responsieve overheid. Het lijkt fragiel, maar werkt in de praktijk uitstekend.
Het grote voordeel is dat Singapore snel kan schakelen, waardoor het zich spectaculair heeft ontwikkeld. Daarnaast is men hier meer tevreden over de overheid dan men in Nederland. Geestige paradox.
De overheid voert een actief huisvestingsbeleid, waar ik de gevolgen niet echt van kan zien. In ieder geval is de vrije vastgoed markt hier enorm duur. Maar niemand woont in een hutje, iedereen heeft een appartement (waarbij sommigen de bijlmer nog positief afsteekt, maar toch is er geen criminaliteit).
De belastingen worden laag gehouden en uitkeringen zijn minimaal. Je zorgt hier voor jezelf. Onderwijs is wel (praktisch) gratis. Gezondheidszorg is vooral privaat en dus van topkwaliteit. Voor de armen zijn er goedkope klinieken. Werkenden leggen geld in in een potje dat voor zowel gezondheidszorg, inkomenszekerheid als pensioen wordt gebruikt. Wie niet werkt is dus de lul. Iedereen werkt dus.
Verder doet de overheid hier heel actief aan voorlichting via van alles en nog wat. Het is duidelijk dat zij een normatieve visie op de samenleving heeft en die wordt actief uitgedragen. De laatste campagne ging erover dat je je kinderen naast Engels ook Mandarijn moest leren, want dat leer je anders nooit meer en het is juist heel nuttig om te kunnen. Zoiets.
Al met al een interessant samenleving. Het biedt alleen niet zo veel aanknopingspunten voor Nederland. Het bestuur kan daar bestaan, maar past niet bij Nederland. Eigenlijk zie ik buiten het veiligheidsbeleid en het fiscale beleid weinig aanknopingspunten. Toch blijft het goed om je aan dit soort landen te spiegelen, want wat wij ‘normaal’ vinden hoeft dat natuurlijk helemaal niet te zijn. Maar de belangrijkste les die ik hier heb geleerd is dat veiligheid de grootste vrijheid biedt.
En dit allemaal voor het ongelooflijke belastingtarief van..... 20%!
Hoe gaat de overheid hier met overlast om? Ik las vandaag een veelzeggend stukje in de krant naar aanleiding van een aantal opkomende internationale conferenties en het gevaar voor rellen: ‘Yesterday, Home Affairs Minister Wong Kan Seng issued a stern warning to the “protesters and anarchists” bent on disrupting public order, promising that the law would come down hard on them.’ That’s right! Anarchisten, dat zijn het, maar heb je het ooit van een Nederlandse politicus gehoord?
Singapore voert een beleid dat leunt op twee pilaren. Eén, de broken window theorie die stelt dat waar het schoon en netjes is er minder criminaliteit is. Twee, een zero-tolerance beleid voor overtreders. Papiertje op de grond gooien? EUR250 boete. Kauwgom? Überhaupt verboden. Zo doe je dat. Je ziet trouwens nauwelijks politie op straat, maar je kunt je credit ergens laten liggen en je zal hem terug krijgen. Ik moet er wel bij zeggen dat de Chineze (dominante) cultuur hier een grote rol speelt. Die houden andere normen aan dan bijvoorbeeld de Arabische of Latijns-Amerikaanse cultuur. Toch lijkt dezelfde benadering in Dubai ook prima te werken. Zeker een idee voor Nederland, die pilaren.
De overheid heeft in Singapore alle macht. Op Voice&Accountability http://info.worldbank.org/governance/wgi/sc_chart.asp scoort Singapore slechts 35% (wat betekent dat ze beter scoort dan 35% van de landen in de wereld), Nederland scoort bijna 100%. Dat is eigenlijk het enige waar Nederland beter scoort. Singapore is stabiel, heeft een effectieve overheid, een uistekende rule of law en geen corruptie. Met andere woorden, de overheid doet wat goed is voor de samenleving. Iedereen vind dat best zolang het Singapore goed gaat. Er is praktisch geen oppositie, maar via het parlement is er veel inspraak. Die inspraak zorgt uiteindelijk toch voor een responsieve overheid. Het lijkt fragiel, maar werkt in de praktijk uitstekend.
Het grote voordeel is dat Singapore snel kan schakelen, waardoor het zich spectaculair heeft ontwikkeld. Daarnaast is men hier meer tevreden over de overheid dan men in Nederland. Geestige paradox.
De overheid voert een actief huisvestingsbeleid, waar ik de gevolgen niet echt van kan zien. In ieder geval is de vrije vastgoed markt hier enorm duur. Maar niemand woont in een hutje, iedereen heeft een appartement (waarbij sommigen de bijlmer nog positief afsteekt, maar toch is er geen criminaliteit).
De belastingen worden laag gehouden en uitkeringen zijn minimaal. Je zorgt hier voor jezelf. Onderwijs is wel (praktisch) gratis. Gezondheidszorg is vooral privaat en dus van topkwaliteit. Voor de armen zijn er goedkope klinieken. Werkenden leggen geld in in een potje dat voor zowel gezondheidszorg, inkomenszekerheid als pensioen wordt gebruikt. Wie niet werkt is dus de lul. Iedereen werkt dus.
Verder doet de overheid hier heel actief aan voorlichting via van alles en nog wat. Het is duidelijk dat zij een normatieve visie op de samenleving heeft en die wordt actief uitgedragen. De laatste campagne ging erover dat je je kinderen naast Engels ook Mandarijn moest leren, want dat leer je anders nooit meer en het is juist heel nuttig om te kunnen. Zoiets.
Al met al een interessant samenleving. Het biedt alleen niet zo veel aanknopingspunten voor Nederland. Het bestuur kan daar bestaan, maar past niet bij Nederland. Eigenlijk zie ik buiten het veiligheidsbeleid en het fiscale beleid weinig aanknopingspunten. Toch blijft het goed om je aan dit soort landen te spiegelen, want wat wij ‘normaal’ vinden hoeft dat natuurlijk helemaal niet te zijn. Maar de belangrijkste les die ik hier heb geleerd is dat veiligheid de grootste vrijheid biedt.
Labels:
belasting,
democratie,
politieke stabiliteit,
singapore
Tuesday, April 7, 2009
Turkije nooit in de EU (deel 2)
In een uitstekend geschreven column in Trouw betoogt Cilay Ozdemir dat Turkije bewijst dat Islam en democratie verenigbaar zijn. Zij benadrukt dat Turkije van groot belang is voor het westen. Turkije’s invloed in de regio neemt toe (na het populistische toneelstukje van Erdogan tegen Shimon Peres) terwijl haar relatie met Israel nog altijd heel redelijk is. Ze kan daarmee cruciaal zijn bij het bouwen van een gewenste brug tussen het Westen en het Oosten, Israel en Palestina. Ze verbaast zich erover dat ondanks de toenadering die de VS zoekt, veel EU landen de toetreden van Turkije tot de EU tegenhouden. Quote: “Daarbij wordt er maar al te vaak het argument gebruikt dat Turkije een islamitisch land is dat derhalve niet thuis hoort in Europa. Hiermee wordt impliciet de aanwezigheid van de vele miljoenen moslims in Europa niet alleen genegeerd maar ook ontkend.”
Als aanhanger van deze redenering wil ik een kanttekening plaatsen bij deze conclusie. Turkije staat qua waarden kilometers ver van het westen, dat heeft de recente NAVO ophef over Rasmussen wel weer bewezen. Als deze waarden met 80 miljoen mensen tegelijk in de EU wordt geïntroduceerd is het geen te negeren minderheid meer. Nu kunnen wij nog gerust zeggen dat de moslims in de EU waarden aanhangen die niet in overeenstemming zijn met de westerse waarde. De EU kan haar beleid dus gewoon op westerse waarden blijven eiken. Met Turkije erbij kan dat in één klap niet meer, dan moet de EU rekening gaan houden met de Islamitische gevoelens.
Ozdemir lijkt zich bewust van de reputatie van Turkije: “Dat het land een wat dubieuze reputatie heeft op het gebied van mensenrechten en vrijheid van meningsuiting, is bekend. Terecht dat Turkije zich de internationale kritiek aantrekt op dat terrein. Het land heeft in de afgelopen jaren zichtbare resultaten bereikt op het gebied van mensenrechten, vooral die van minderheden. Al is dat nog lang niet voldoende.”
Wat zijn de feiten wat betreft Turkije’s vrijheden? FreedomHouse.org geeft Turkije zowel voor political rights als voor civil liberties een 3 (1 is het beste). Dat is een score die identiek is aan het neo-communistische Nicaragua van Daniel Ortega. Niet geweldig dus.
Is er dan geen positieve trend op het politieke vlak? Een betere indicator van de ontwikkeling van een land wordt door de WereldBank gegeven met hun Governance Matters database. Turkije scoort over de hele zeer middelmatig en in vergelijking met andere landen met gelijke welvaart zelfs structureel lager. Het zijn scores die passen bij een ontwikkelingsland. Met name Voice & Accountability, wat een indicatie is van de hoeveelheid inspraak in een land, scoort Turkije slecht (onder het wereldgemiddelde) en is de situatie onder Erdogan zelfs verslechterd (terwijl in de jaren ervoor juist veel vooruitgang was geboekt). Ook Political Stability is verslechterd onder Erdogan en Turkije verkeerd daar in dubieus gezelschap van landen als Rusland, Egypte en Indonesie. De andere indicatoren hangen net boven de 50%, wat indiceert dat Turkije net boven het wereldgemiddelde zit. De scores zijn nauwelijks verbeterd.
Al met al een pover resultaat van een land dat “zichbare resultaten heeft bereikt” op het gebied van mensenrecht en dat het bewijs moet zijn van een succesvolle islamitische democratie. Nee, wij doen het voorlopig nog wel even zonder dit “succes” in de EU.
Als aanhanger van deze redenering wil ik een kanttekening plaatsen bij deze conclusie. Turkije staat qua waarden kilometers ver van het westen, dat heeft de recente NAVO ophef over Rasmussen wel weer bewezen. Als deze waarden met 80 miljoen mensen tegelijk in de EU wordt geïntroduceerd is het geen te negeren minderheid meer. Nu kunnen wij nog gerust zeggen dat de moslims in de EU waarden aanhangen die niet in overeenstemming zijn met de westerse waarde. De EU kan haar beleid dus gewoon op westerse waarden blijven eiken. Met Turkije erbij kan dat in één klap niet meer, dan moet de EU rekening gaan houden met de Islamitische gevoelens.
Ozdemir lijkt zich bewust van de reputatie van Turkije: “Dat het land een wat dubieuze reputatie heeft op het gebied van mensenrechten en vrijheid van meningsuiting, is bekend. Terecht dat Turkije zich de internationale kritiek aantrekt op dat terrein. Het land heeft in de afgelopen jaren zichtbare resultaten bereikt op het gebied van mensenrechten, vooral die van minderheden. Al is dat nog lang niet voldoende.”
Wat zijn de feiten wat betreft Turkije’s vrijheden? FreedomHouse.org geeft Turkije zowel voor political rights als voor civil liberties een 3 (1 is het beste). Dat is een score die identiek is aan het neo-communistische Nicaragua van Daniel Ortega. Niet geweldig dus.
Is er dan geen positieve trend op het politieke vlak? Een betere indicator van de ontwikkeling van een land wordt door de WereldBank gegeven met hun Governance Matters database. Turkije scoort over de hele zeer middelmatig en in vergelijking met andere landen met gelijke welvaart zelfs structureel lager. Het zijn scores die passen bij een ontwikkelingsland. Met name Voice & Accountability, wat een indicatie is van de hoeveelheid inspraak in een land, scoort Turkije slecht (onder het wereldgemiddelde) en is de situatie onder Erdogan zelfs verslechterd (terwijl in de jaren ervoor juist veel vooruitgang was geboekt). Ook Political Stability is verslechterd onder Erdogan en Turkije verkeerd daar in dubieus gezelschap van landen als Rusland, Egypte en Indonesie. De andere indicatoren hangen net boven de 50%, wat indiceert dat Turkije net boven het wereldgemiddelde zit. De scores zijn nauwelijks verbeterd.
Al met al een pover resultaat van een land dat “zichbare resultaten heeft bereikt” op het gebied van mensenrecht en dat het bewijs moet zijn van een succesvolle islamitische democratie. Nee, wij doen het voorlopig nog wel even zonder dit “succes” in de EU.
Subscribe to:
Posts (Atom)